Darmscreening

De basisscreening is een overzicht van belangrijke basiswaardes die meetbaar zijn in de ontlasting en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Spijsvertering
    De spijsverteringsresten zetmeel, spiervezels en vetzuren die in de ontlasting gevonden worden geven inzicht in de effectiviteit van de vertering. Normaliter mogen er geen of alleen minimale resten van eiwitten, koolhydraten en vetten in de ontlasting te vinden zijn.
  • pH- waarde                                                                                                                De zuurgraad (pH-waarde) van de ontlasting dient binnen een bepaalde bandbreedte te liggen. Een zuurgraad die afwijkt geeft informatie over bijvoorbeeld de vertering en overlastgevoeligheid.
  • Consistentie en kleur                                                                                        De structuur en kleur van de ontlasting geeft informatie over de kwaliteit van de ontlasting. Afwijkende waardes kunnen wijzen op verteringsproblemen of verdenking op aanwezigheid van parasieten in de darmen.
  • Residente flora                                                                                                          Hiermee worden de goede bacteriën aangeduid. Van deze vijf belangrijke soorten die we in de darmflora nodig hebben, wordt de hoeveelheid bacteriën per gram ontlasting gemeten. 
    > Lactobacillus, Bifidobacterium, Bacteroides, E. coli, Enterococcus
  • Transiënte flora                                                                                                    Met deze term wordt de overlast van slechte bacteriën in de darmen aangeduid.  > Clostridium, Proteus, Providencia, Morganella, Serratia, Acrobatentoer, Klebsiella en Citrobacter.
  • Mycologie                                                                                                                 Via deze test wordt de eventuele aanwezigheid van gisten en schimmels bepaald.
    Candida albicans, C. glabrata, C. krusei, C. parapsilosis, C. tropicalis, Candida-species, Aspergillus Niger, A. fumigatus, Mucor species, overige schimmels & gisten
  • Helicobacter pylori
    Dit is een bacterie die in de maag voorkomt en de veroorzaker van maagzuurtekort (en daarmee verteringsproblemen), wordt ook wel de ‘maagzweer bacterie’ genoemd. Bij onvoldoende maagzuur kan de bacterie vaak ongeremd vermenigvuldigen en schade veroorzaken aan het maagslijmvlies. Door zijn activiteit kan Helicobacter Pylori ook een histamine intolerantie veroorzaken.
  • Parasieten
    Via een Triple Feces Test (driedaagse) wordt gekeken naar de aanwezigheid van parasieten. Dit is betrouwbaarder dan een eendaagse test, omdat parasieten niet iedere dag even actief en dus detecteerbaar zijn. Ons laboratorium heeft de hoogste betrouwbaarheidsgraad van Nederland bij het opsporen van alle soorten parasieten.
  • Dysbiose factor                                                                                                  Dit  is een getal dat de mate van disbalans in de darmflora aangeeft. 1 is zwak en 4 is zeer duidelijk.
  • Virulente factoren darmflora 
    Dit bestaat uit het vaststellen van de ziekteverwekkende eigenschappen van de darm microbiotica. Virulente factoren zijn stoffen die afgescheiden worden door een deel van de aanwezige bacteriën in de darm. Deze kunnen ervoor zorgen dat u ziek wordt met name door de afvalstoffen die gevormd worden. Van deze vaak sterk belastende stoffen voor het lichaam hebben met name de lever en de darmwand te lijden. Deze test is van belang om de kwantiteit en de veelal meer belangrijke kwaliteit van de darm microbiotica te beoordelen.
  • Alfa- 1- antitrypsine Deze waarde is een indicatie voor de aanwezigheid van ontstekingen in de darm en de mate waarin de darmen een teveel aan niet wenselijke stoffen doorlaten. Is deze waarde verhoogd dan ontstaat meestal een hyper permeabele darm die ook wel als het Leaky Gut syndroom omschreven wordt. Een verhoogde waarde betekent dat er ontstekingsprocessen in de darm aanwezig zijn. Omdat dit eiwit als een van de eerste stoffen wordt aangemaakt als reactie op een ontsteking is het mogelijk om deze al in een vroeg stadium op te sporen.
  • Secretorisch IgA en Betadefensin 2
    De slijmvliezen in de darmen hebben o.a. de taak om het lichaam te beschermen tegen aanvallers van buitenaf zoals bacteriën, schimmels en parasieten. Het Secretorisch IgA en Beatdefensin 2 zijn stoffen die onderdeel uitmaken van deze afweerreactie. Door afvalstoffen, parasieten, schimmels, virussen, bacteriën, een slecht voedingspatroon en ontstekingen kan het slijmvlies van de darmen beschadigd raken. Dit heeft veelal tot gevolg dat het slijmvlies deze taak niet meer goed uit kan voeren. De hoeveelheid Secretorisch IgA  en Betadefensin 2 dat in de ontlasting gemeten wordt geeft informatie over de afweerreactie in de darmen en indirect ook over belastende factoren in de darmen.
  • EPX Eosinofiele Proteine X
    De waarde EPX geeft een aanwijzing voor allergieën of overgevoeligheden. Het is een eiwit dat vooral aanwezig is bij voedselafhankelijke ontstekingen. Ook kan een verhoogde waarde duiden op een parasitaire overlast.
  • Pancreas elastase
    Is een spijsverteringsenzym dat uitgescheiden wordt door de alvleesklier. Dit enzym is belangrijk bij de vertering van eiwitten die vooral voorkomen in vlees, vis en peulvruchten. Als er te weinig van dit enzym aanwezig is in de voedselbrij dan blijven de eiwitten te groot om opgenomen te kunnen worden door de darmwand. Daardoor verlaat een groot deel van deze belangrijke stoffen bouwstof het lichaam via de ontlasting in plaats van dat het voor het lichaam gebruikt kan worden. Daarnaast is dit enzym belangrijk bij het beschikbaar maken van bepaalde vitaminen en mineralen uit voeding en voor opname door het lichaam.
  • Galzuren
    Galzuren zijn spijsverteringsenzymen die opgeslagen worden in de galblaas nadat ze zijn aangemaakt door de lever. Deze enzymen zijn belangrijk voor de vetvertering. Zodra er vetten verteerd moeten worden in de darmen komen deze enzymen vrij vanuit de galblaas. De galzuren mengen zich in de voedselbrij en maken de aanwezige vetten oplosbaar zodat ze opgenomen kunnen worden in het lichaam. De hoeveelheid galzuren in de ontlasting geeft informatie over de vetvertering.
  • Histamine intolerantie                                                                              Histamine is een belangrijke signaalstof die op diverse plekken in het lichaam verschillende functies heeft. In het maag darmkanaal helpt histamine bij het regelen van de aanmaak van voldoende maagzuur en geeft de stof signalen door voor een een adequate reactie van het afweersysteem bij overlast van parasieten en bepaalde bacteriën. Helaas kan door allerlei oorzaken het histamine gehalte in de darmen hoger worden dan wenselijk is. Mogelijke klachten die daardoor kunnen optreden zijn diarree, hoofdpijn, loopneus, huidproblemen zoals acne, rode vlekken en jeuk, ademhalingsproblemen, emotionele- en gedragsstoringen, hartritmestoornissen, lage bloeddruk en slaapproblemen.
  • Glutenovergevoeligheid
    Sommige mensen hebben een overgevoeligheid voor gluten, het afweersysteem valt de gluten in de voedselbrij dan aan. Dit noemen we gluten intolerantie. Zodra de gluten in de darmen komen, raakt het darmslijmvlies door de afweerreactie beschadigd met alle gevolgen van dien zoals ontstekingen en slechte opname van voedingsstoffen. Ook kan het vermoeidheid veroorzaken. Het testen van glutenovergevoeligheid in de ontlasting is accurater dan in het bloed. We kijken niet alleen naar coeliakie (anti-t-transglutaminase) maar ook naar niet-coeliakische glutenovergevoeligheid (antigliadine) en geven je een gericht advies over het wel of niet eten van gluten.